“Ik ben de erfgenaam. Toen mijn opa in 2014 overleed moest ik met spoed naar Suriname om de rituelen van mijn geloof, het hindoeïsme, te doen. Ik was toen zestien. Binnen een paar dagen na zijn overlijden werd hij gecremeerd. Als erfgenaam was het mijn taak om de brandstapel aan te steken. Een dag later moest ik de asresten verzamelen. Deze hebben we uitgestrooid over zee. Na tien dagen werd mijn hoofd en dat van de andere mannen in de familie kaalgeschoren. Ik vond het allemaal heftig want ik was hier niet voorbereid. Opa betekende veel voor me. Hij kwam altijd voor me op.
Mijn oma overleed in 2016 op mijn verjaardag. Nani was alles voor me. Het was vreemd om op een en dezelfde dag gefeliciteerd en gecondoleerd te worden. Dat vond ik zwaar. Oma hield heel veel van al haar kinderen en kleinkinderen. Ik heb veel van haar geleerd. Ze leerde me geloven, hoe je moet bidden voor je eten. Dat je respect moet hebben voor anderen. Ze haalde ook grapjes uit en ze stuurde vaak lekkere koekjes en speciale broodjes naar Nederland. Nani stond altijd voor ons klaar. Ze was als een moedergod voor ons. Ze zegende ons. Ik vind het zwaar om te accepteren dat ze er niet meer is.
Zes maanden na oma’s dood hadden we een herdenkingsdienst en na een jaar zijn de laatste rituelen. Hoe die zijn hangt af van hoe de pandit, dat is de priester, het wil. Mijn oma komt uit de hoge kaste, ze is dochter van de pandit, dus alles moet op een bepaalde manier. Nadat oma rust heeft en ons allemaal heeft verlaten, hopen we dat de pandit gaat zien hoe oma reïncarneert. Ik zag oma nog in een droom. Als een mooie jonge vrouw. Ik weet niet waar ze nu is, maar ze heeft het wel goed.”
Shivam Soekhai, 1999 , MBO-student