“Ik wist amper wat een vroedvrouw was toen ik aan de opleiding begon. Ik had het maar zo blind geprikt uit een lijstje met beroepen. Het is een zelfstandig beroep en dan kun je het helemaal invullen zoals je zelf wilt.
Uiteindelijk heb ik 33 jaar lang het een-na-oudste beroep van de wereld met veel plezier gedaan, het is het mooiste beroep dat er is. Dat je bij zoiets intiems van twee mensen mag zijn, dat gaat nooit vervelen. Ongeveer 5000 kinderen heb ik gehaald. Mensen in het dorp zijn vaak verrast dat ik ze nog ken. Maar natuurlijk ken ik ze nog, wat denk je dan?! Ik heb ze een half jaar lang begeleid en ben bij een van hun intiemste momenten geweest!
Na mijn pensioen heb ik ontzettend veel gewinkeld en gelezen. Maanden naar ons vakantiehuis in Frankrijk. Dingen gedaan waar ik anders nooit aan toekwam. Ik heb ook gewerkt als vrijwilliger in het hospice in Soest. Dus ik stond aan het begin en aan het eind van het leven. Bijzonder om te zien dat mensen die gaan sterven vaak weer in de foetushouding gaan liggen.
Nu ben ik veel thuis, want ik heb de zorg voor mijn man. Ons wereldje wordt kleiner. Ik vind het geweldig dat ik nog steeds ieder jaar kerstkaarten ontvang van gezinnen waar ik een kind ter wereld heb geholpen.
Toen ik stopte, wilde ik feeling houden met het vak en ben ik nog jaren bij een oud-collega koffie wezen drinken. Alleen als ik een nuchter kindje zie, een kindje dat net ter wereld is gekomen, denk ik nog wel ‘ach wat verrukkelijk’. Maar ik mis het werk niet hoor. Je bed uit moeten als je net ligt te slapen, daar kon ik niet aan wennen. Ik zag soms drie dagen en drie nachten m’n bed niet. Deed ik tien bevallingen in een weekend. Ik heb me een slag in de rondte gewerkt. Ik heb daar na mijn pensioen wel de tol voor betaald. En toch, als ik opnieuw geboren zou worden, zou ik het zo weer doen. Het is een uniek beroep, je maakt zoveel mee. Er is geen ander beroep waar je zoveel lacht en huilt.”
Nelleke Elferink, 1944, verloskundige